De kaart en het gebied: de noten

Vandaag weer twee recensies van De kaart en het gebied (op de onvolprezen blogs Cutting Edge en 8weekly) waarin de besprekers hun beklag doen over het ontbreken van verklarende noten, in navolging van NRC Handelsblad. Misschien wordt het dus tijd om er wat meer over te zeggen.

Mijn keuze om de verklarende lijst van eigennamen in Houellebecq-vertalingen voortaan weg te laten heb ik in 2008 genomen tijdens het herzien van Elementaire deeltjes, nadat ik voor de zoveelste keer van een lezer te horen had gekregen dat die lijst – en vooral de sterretjes in de tekst die ernaar verwijzen – zo ergerlijk was. (Kleine anekdote: toen ik in 2005 in de Rotterdamse Schouwburg door Maria Heiden werd geïnterviewd over Mogelijkheid van een eiland, luidde een van haar eerste vragen: ‘Waarom voegt Houellebecq eigenlijk altijd die irritante lijst van eigennamen toe?’) De tegengestelde reactie (‘wat fijn, die lijst!’) kreeg ik bijna nooit, zelf vond ik de sterretjes ook een storende doorbreking van de romaneske leeservaring, en met de enorm toegenomen zoekmogelijkheden op internet leek het moment me wel gekomen om in elk geval eens te kijken of er geen andere oplossing mogelijk was.

Het belangrijkste punt is natuurlijk dat de vertaling een roman moet blijven en geen commentaar moet worden. Waarom kreeg Philippe Sollers in de oorspronkelijke editie van Elementaire deeltjes wel een verklarende noot en Daniel Macmillan niet? Omdat Sollers wel echt bestaat en Macmillan niet. Maar daarmee gaat de notenmaker (ik dus) onbedoeld op de stoel van de criticus zitten, omdat hij door zijn selectie van te annoteren namen al meteen aangeeft hoe de lezer de desbetreffende personages moet benaderen – kennis die ook de Franse lezer niet bezit, want die kan niet weten dat Macmillan niet echt heeft bestaan (en de overtuigingskracht van de Macmillan-passage in het boek hangt daar grotendeels van af). Juist om die reden heeft de prachtige ‘Guide Houellebecq’ van NRC Handelsblad iets twijfelachtigs – niet als literaire kritiek, wel als vervanging voor de weggelaten noten.

Welbeschouwd geeft die ‘Guide Houellebecq’ twee soorten informatie: voor het begrip van het primaire verhaal benodigde informatie die in voetnoten opgenomen had kunnen worden, en extra achtergrondinformatie die bijdraagt tot een rijkere lectuur. Onder de tweede soort valt bijvoorbeeld het interessante stukje over Time-lapsekunst, onder de eerste het rijtje van bekende Franse tv-presentatoren. De vraag is nu: voegt de uitleg die NRC geeft bij Jean-Pierre Pernaut (‘Presentator van het 1 uurjournaal van het Franse tv-station TF 1. Publiceerde verscheidene boeken, waaronder het tweedelige Les Magnifiques Métiers de l’artisanat’) of Julien Lepers (‘Echte naam Ronan Lepers. Franse radio- en tv-presentator. Presenteerde in 2008 de verkiezingen van Miss Europe’) echt iets onontbeerlijks toe? Mijn antwoord op die vraag luidt natuurlijk nee, want zoals gezegd was ik zelf in 2008 op zoek gegaan naar een oplossing ter vervanging van de noten, en eigenlijk lag die oplossing voor de hand: waar nodig heb ik bepaalde bekend veronderstelde en dus impliciet aanwezige informatie discreet geëxpliciteerd voor de Nederlandse lezer.

Daarbij gaat het om heel kleine dingen: op p. 185 van De kaart en het gebied voeg ik ‘collega-presentator en groen politicus’ toe voor Noël Mamère, op p. 190 ‘TF1-baas’ voor Patrick Le Lay, en zo zijn er waarschijnlijk een stuk of tien, vijftien gevallen in het hele boek – precies het soort informatie dat voorheen in de noten stond, maar dan verwerkt in het boek zelf (zoals de meeste vertalers dat overigens doen, ik verzin hier niets nieuws). Meestal geeft de context trouwens al genoeg informatie: op p. 187 blijkt vijf regels na de naam Julien Lepers dat het om een beroemde presentator moet gaan, op p. 188 wordt Pierre Bellemare een paar regels na het vallen van zijn naam de ‘Franse koning van de teleshopping’ genoemd, en meer heeft de lezer van de roman niet nodig om verder te kunnen. Van het NRC-lijstje met ‘bestaande figuren in De kaart en het gebied’ kan ik dan ook met een gerust hart zeggen dat ze ofwel voor de Nederlandse lezer net zo bekend of onbekend zijn als voor de Franse, ofwel in de vertaling zelf al voldoende worden omschreven. En als de lezer nieuwsgierig is naar meer: des te beter!