Kaart en veldeffect

Die Haan en Hof toch. Dachten ze in La Carte et le territoire te zijn gestuit op een heus veldeffect, een literair-strategisch eerbetoon van de ene schrijver aan de andere, blijkt het allemaal op toeval te berusten, zoals Houellebecq zijn Nederlandse vertaler desgevraagd meldt: hij wist helemaal niet dat Châtelus-le-Marcheix het in Vies minuscules bezongen geboortedorp van Pierre Michon was, en heeft het plaatsje puur uitgekozen vanwege de schoonheid van de betreffende Michelinkaart (want daar gaat het boek tenslotte over).

Einde veldeffect? Nee hoor. Als een klein Frans dorpje in twee boeken een belangrijke rol speelt, gaan die boeken onherroepelijk met elkaar resoneren. De vraag of de auteur van het recentste boek dat wel zo bedoeld heeft, is dan irrelevant: de interpretatiemachines komen hoe dan ook op gang en produceren volautomatisch hun betekenissen (dikwijls vermomd als vermeende auteursintenties en doelbewuste strategieën, zoals al blijkt uit de termen die Hof in zijn vorige post gebruikt: ‘verborgen hints’, ’tongue in cheek-verwijzing’, ‘hommage’ etc.).

Het zal mij benieuwen wat voor effect dit allemaal zal hebben op de Franse literaire verhoudingen. Wordt vervolgd.

Michel Houellebecq, ‘La Carte et le territoire’, flaptekst

Michel Houellebecq, La Carte et le territoireAls Jed Martin, de hoofdpersoon van deze roman, het verhaal ervan moest navertellen, zou hij misschien beginnen bij een combiketel die het begaf op een koude dag in december. Of bij zijn vader, een bekend, geëngageerd architect, met wie hij tal van eenzame kerstdiners heeft genoten.

Hij zou in elk geval melding maken van Olga, een beeldschone Russische die hij aan het begin van zijn carrière heeft ontmoet toen hij voor het eerst zijn fotografische werk op basis van Michelinkaarten exposeerde. Dat was vóór hij wereldwijd succes boekte met zijn ‘beroepen’-reeks, waarin hij persoonlijkheden uit alle mogelijke milieus (onder wie de schrijver Michel Houellebecq) portretteerde tijdens de uitoefening van hun vak.

Hij zou ook moeten vertellen hoe hij commissaris Jasselin een gruwelijke moordzaak hielp oplossen, waarvan de afschuwelijke details het politiekorps nog lang zouden heugen.

Tegen het eind van zijn leven zou hij een zekere sereniteit bereiken en alleen nog gefluister voortbrengen.

Kunst, geld, liefde, dood, werk, de vader-zoonrelatie, Frankrijk als toekomstig toeristenparadijs: het zijn slechts enkele thema’s van deze uitgesproken klassieke en ronduit moderne roman.

[Vertaling van de Franse flaptekst van Michel Houellebecq, La Carte et le territoire, © Martin de Haan]

Circus Houellebecq

Als een schrijver van het type ‘omstreden en wereldberoemd’ een nieuwe roman publiceert, brengt dat altijd een heel circus met zich mee. Zo ook nu weer: Houellebecqs jongste was nog niet van de persen of het barstte aan alle kanten los. Tientallen recensies (opvallend positief dit keer), honderden juichende dan wel neerbuigende blogposts, tal van interviews met de auteur in alle mogelijke media, run op de boekhandels (200.000 exemplaren verkocht in een week), nominatie voor verschillende belangrijke prijzen (Goncourt, Renaudot, Femina), en natuurlijk een heel circuit van al dan niet op waarheid berustende ‘literaire berichtgeving’. Na de eerdergenoemde ‘plagiaat’-affaire volgde er nog een tweede (de titel zou zijn gestolen van een ongepubliceerd boek dat Houellebecq jaren geleden in de kast had moeten zien staan bij de aanvoerster van zijn toenmalige fanclub, tevens zus van de volslagen onbekende auteur), maar voor een nieuwe Houellebecq veroorzaakt La Carte et le territoire eigenlijk opvallend weinig gekrakeel. Het betreft dan ook een ‘Houellebecq light’, zoals Margot Dijkgraaf de roman in haar NRC-verslag betitelde; hij bevat namelijk ‘geen aanval op de islam, geen bespuwing van Chinezen, geen seksuele excessen, geen diepe vrouwenhaat, geen xenofobie’.

Dat is misschien wel het lastigste bij het vertalen van zo’n auteur, en in elk geval het vermoeiendste: het omgaan met de wilde beeldvorming eromheen. In de spektakelmaatschappij zijn relativeringen ongewenst en schandalen broodnodig, dus waag het eens te beweren dat Houellebecq géén vrouwen- en vreemdelingenhater is (eerder een mannenhater). Ik probeer het allemaal maar een beetje langs me heen te laten gaan. Dat veel mensen de afwezigheid van bepaalde eigenschappen de opvallendste eigenschap van La Carte et le territoire vinden, soit. Zelf vind ik het een van de mooiste boeken die ik de laatste jaren heb gelezen, en de beste Houellebecq sinds Elementaire deeltjes. Het leven van hoofdpersoon Jed Martin ontroert me, de beschrijving ervan houdt precies het juiste midden tussen afstand en betrokkenheid, en hoewel het verhaal tot het detectiveachtige derde deel moeilijk ‘spannend’ kan worden genoemd, kon ik het boek niet wegleggen: in al zijn onnadrukkelijkheid zuigt het de lezer mee. Dat komt denk ik vooral door de subtiele stijl, waarmee Houellebecq een heel nieuwe weg is ingeslagen, zoals hij me zelf ook mailde: juist in heterogene passages heeft hij gestreefd naar vloeiendheid, in plaats van de kleine en grote stilistische schokeffecten die voorheen zijn handelsmerk waren.

Daarom heb ik erg veel zin in deze vertaling. Proberen aan te voelen waar een auteur die je door en door kent zich heeft vernieuwd, en die vernieuwing proberen om te zetten in een nieuwe ‘vertaalstrategie’, dat is voor een vertaler de mooiste uitdaging die er bestaat.

En gelukkig verschijnt het boek weer gewoon bij De Arbeiderspers, in de mooie maand mei (als alles meezit). Titel: De kaart en het gebied.

Naschrift 23/9/2010
Lezersvraag: waarom verschijnt de vertaling pas in mei? Antwoord: omdat het zo’n zes maanden kost om een dergelijk boek goed te vertalen (o.a. om deze reden).

Kaart en gebied

Michel Houellebecq, La Carte et le territoireDat de grote schrijver Michel Houellebecq de grote schrijver Pierre Michon leest en waardeert, wist ik al. Dit voorjaar, toen hij volop aan La Carte et le territoire werkte, meldde hij nog in een speciaal nummer van Les Inrockuptibles: ‘Pierre Michon heeft de (terechte) reputatie veel van zijn lezer te eisen, en men houdt hem voor saai (wat hij niet is).’ Ik kan denk ik wel raden wat Houellebecq intrigeert bij de auteur van Roemloze levens: niet diens veelgeroemde stijl, maar de aandacht voor de relatie tussen het werkelijke leven en het verhaal dat ervan kan worden gemaakt – voor de relatie, kortom, tussen ‘carte’ en ’territoire’, kaart en gebied (de titel is ontleend aan de algemene semantiek van Alfred Korzybski). “Kaart en gebied” verder lezen

Daar gaan we weer

Overmorgen (8 september) verschijnt in Frankrijk de nieuwe roman van Michel Houellebecq, La Carte et le territoire, en zoals gewoonlijk is er vóór de verschijning al een ‘affaire’ losgebarsten. Ditmaal gaat het niet over de schandelijke manier waarop het boek gehypt wordt of over de uitspraken die de auteur erin doet door de mond van zijn personages, maar over… plagiaat. Houellebecq heeft namelijk geciteerd uit Wikipedia en een reisgids (en vast nog veel meer) zonder de bron te noemen, en dat mag volgens het auteursrecht niet.

Dat citeren in een roman auteursrechtelijk gezien een lastig probleem is, geef ik direct toe. Maar is dit echt plagiaat? Ik heb Houellebecq vertalenderwijs al wel vaker betrapt op ‘geleende’ stukjes tekst, en niet alleen hem. Neem Jean Echenoz, een schrijver die in Frankrijk zeer hoog aangeschreven staat vanwege zijn oorspronkelijke stijl. Toen ik een minuutje op internet rondsurfte om wat kledingtermen uit Ravel op te zoeken, stuitte ik direct op een plaatje van de door Echenoz beschreven jurk, inclusief de letterlijk overgenomen beschrijving. Dat soort verkapte citaten zijn door de goede lezer (vertaler) in de meeste romans wel te vinden. Bij Houellebecq zelf herinner ik me onder andere een passage uit een leerboek voor toerisme, eveneens letterlijk overgenomen (met een fraai ironiserend stijleffect).

Plagiaat zou ik dit soort gevallen niet noemen. De schrijver gebruikt de citaten niet omdat hij inspiratie te kort komt, maar juist om een duidelijk als zodanig herkenbare ‘vreemde stijl’ toe te laten in zijn eigen werk. Een romancier die een fragmentje van Wikipedia ‘steelt’, wil zich niet opwerpen als concurrent van Wikipedia, maar binnen zijn roman de stijl van een encyclopedie oproepen. Bronvermelding is dan eigenlijk verplicht, maar niet minder lachwekkend dan je hand uitsteken als je op de fiets rechtsaf slaat in de kale, uitgestorven polder (óók verplicht).

Hier de ongewoon welgebekte reactie van Houellebecq zelf: