Geen kattenpis (of wel)

‘Rumoer om Thaise seks in nieuw boek Houellebecq’, kopte de Volkskrant op 24 augustus op de kunstpagina, en de eerste zin van het artikel legt netjes uit wat er aan de hand is: ‘Frankrijk heeft zijn eerste schandaal van het nieuwe literaire seizoen: in zijn nieuwe boek zou Michel Houellebecq, auteur van het ook al controversiële Elementaire deeltjes, prostitutie in de Derde Wereld verheerlijken.’

In het Engels van The Guardian, waaruit de Volkskrant het artikel heeft overgenomen, klinkt die zin net iets anders: ‘The first scandal of France’s new literary season broke out yesterday when the enfant terrible of French letters, Michel Houellebecq, was accused of writing a novel which celabrates third-world prostitution.’ Hoe een vertaling gewild of ongewild het oordeel van de lezer kan sturen… In het Engels is er sprake van een concrete beschuldiging (door een reisboekenuitgever die in de roman op de hak wordt genomen), in het Nederlands blijft de beschuldiging vaag en anoniem, meer in de trant van: ‘Naar verluidt…’ Hearsay, heet dat met een mooi woord in het Engels.

Vertalen is keuzes maken. Dat mag misschien vanzelfsprekend lijken, toch staan we er doorgaans nauwelijks bij stil dat elk woord van een vertaling is gekozen door de vertaler, niet door de auteur. De vertaler bepaalt hoe de tekst klinkt, welke suggestie ervan uitgaat en welke aspecten de meeste nadruk krijgen. Dat alles zuigt hij natuurlijk niet zomaar uit zijn duim: van elke keuze die een goede vertaler maakt, mag worden aangenomen dat ze in dienst staat van zijn visie op de oorspronkelijke tekst. Maar de ene visie is de andere niet, en twee vertalers zullen dezelfde tekst dan ook nooit op dezelfde manier vertalen. Vergelijk het maar met het uitvoeren van een muziekstuk: geen interpretatie is gelijk.

In het geval van een omstreden auteur als Michel Houellebecq, van wie ik na De wereld als markt en strijd en Elementaire deeltjes ook de nieuwe roman Plateforme ga vertalen, is die ‘visie van de vertaler’ misschien nog wel belangrijker dan normaal, niet alleen om esthetische maar ook om ethische redenen. Ik vind Plateforme een goed boek, anders zou ik het niet vertalen (zoals de novelle Lanzarote), maar omdat ik me er terdege van bewust ben dat veel van wat in de roman te berde wordt gebracht geen kattenpis is (of juist wel, voor sommigen), zal ik er door middel van mijn vertaalkeuzes alles aan moeten doen om de lezer van mijn visie te doordringen, namelijk: net als Houellebecqs vorige twee romans is Plateforme een door en door ironisch bouwsel.

De vorige keer dat ik zoiets over Houellebecq beweerde kwam me dat in deze krant op een sarcastische sneer van Marijke Arijs te staan: ‘In zijn nawoord legt Martin de Haan uit dat de lezers onvoldoende oog hebben voor ’s mans onvolprezen ironie en niet in de gaten hebben dat de auteur zichzelf en zijn boude beweringen voortdurend relativeert. Zijns inziens is Houellebecq geen fascistoïde reactionair, maar een onverbeterlijke spotvogel’ (SdL, 26 oktober 2000). Pas op Marijke, demagogie is een gevaarlijk wapen, dat zich gemakkelijk tegen zijn gebruiker kan keren. Wanneer ik Houellebecqs boeken ironisch noem, bedoel ik daar uiteraard mee dat er geen eenduidige boodschap uit spreekt: het zijn romans à thèse die hun eigen these op losse schroeven en de lezer aan het denken zetten – als die laatste daartoe bereid is.

In Elementaire deeltjes was de hele structuur van het boek ironisch. De proloog, de erbarmelijke zwijmelgedichten en de epiloog zijn na de afschaffing van de mensheid geschreven door een gelukzalige kloon, die de lezers van het boek impliciet voor de keus stelt: willen we onsterfelijk, gelukkig en belachelijk zijn of toch maar liever sterfelijk, meestal ongelukkig en heel soms groots? Uit de roman zelf valt geen definitieve conclusie af te leiden, en op vergelijkbare wijze blijft ook de hoofdstelling (namelijk dat de hippies verantwoordelijk zijn voor alle ellende van onze tijd) ambigu, omdat Houellebecq die eerst zover doorvoert dat niemand haar meer serieus kan nemen, en vervolgens met een kwinkslag als schromelijk overdreven afdoet.

Niet voor iedereen is die ironie even duidelijk, en dat hoeft ook niet, want het is eigenlijk wel zo charmant dat hetzelfde boek volledig tegengestelde opinies oproept. Nu ook weer bij Plateforme: amper twee dagen nadat de uitgever van de Guide du Routard Houellebecq van de vreselijkste misdaden had beticht, constateerde Jean-Baptiste Harang in Libération dat de roman pas le moindre propos raciste ou sexiste bevat, en dat hij al helemaal niet kan worden gelezen als een pleidooi voor sekstoerisme. Dat lijkt me overdreven: het pleidooi is er wel degelijk, maar het wordt verwoord door een onsympathieke hoofdpersoon die bovendien slecht aan zijn einde komt, dus de kans is klein dat de lezers van het boek nu massaal naar Thailand zullen afreizen, als ze dat al niet deden.

Hoe ga ik Plateforme dus vertalen? Door net als in mijn vertaling van Elementaire deeltjes alle ironische signalen te benadrukken, zo nodig nog iets meer dan in het Franse origineel (want sommige typisch Franse vormen van ironie worden in een letterlijke vertaling onzichtbaar). De titel kan ik alvast verklappen: Platform.

[De Standaard der Letteren, 27 september 2001, © Martin de Haan]