Michel Houellebecq, ‘De koude revolutie’, woord vooraf

Michel Houellebecq dankt zijn bekendheid voornamelijk aan twee romans, Elementaire deeltjes en Platform. Het zijn ambitieuze boeken, die veel stof hebben doen opwaaien door de grote thema’s die ze aan de orde stellen en de forse stellingen die ze verkondigen – of niet verkondigen, daarover verschillen de meningen. Gezien de rol die Houellebecq inmiddels ook bij ons in het literaire en intellectuele debat speelt, was de behoefte aan verdere ontsluiting van zijn werk in het Nederlands groot. De koude revolutie vult in één klap een groot deel van de lacune aan, door vrijwel alles te bundelen wat niet onder de kopjes ‘fictie’ of ‘poëzie’ valt. Weliswaar benadrukt de schrijver graag dat de grenzen tussen de verschillende literaire genres wat hem betreft wagenwijd openstaan, toch behoort het overgrote merendeel van de hier vertaalde stukken ontegenzeglijk tot het genre van het essay – of liever van het essai, etymologisch en op zijn Frans, want als deze teksten één ding gemeen hebben is het wel hun zoekende, tastende karakter. Veel zal de lezer van Houellebecqs romans bekend voorkomen: een op kwantummechanische leest geschoeide nieuwe ontologie, een baby die krijsend door zijn eigen stront kruipt, een lofrede op traditionele vrouwelijke waarden, een oproep tot uitroeiing van een beschermde diersoort, een analyse van racisme als angst voor rassenvermenging, een jongen die wil dansen met een meisje dat al met een andere jongen danst, een kunstenares die afgietsels van haar intieme delen maakt, een theorie over het marktmechanisme van de seksualiteit, een verslag van een bezoekje aan een parenclub, een pleidooi voor het klonen van mensen, een tirade tegen realistische literatuur en ga zo maar door. Houellebecqs essays vormen onmiskenbaar de kweekvijver voor zijn literaire en wereldbeschouwelijke ideeën, en als zodanig zijn ze onmisbaar voor wie de man niet louter als een provocateur of een profeet, maar bijvoorbeeld ook als een schrijver wil zien – dat wil zeggen als iemand die de literaire kunst met haar hele instrumentarium als uitdrukkingsvorm heeft gekozen omdat ze door haar principiële openheid iets kan wat andere uitdrukkingsvormen (de filosofie, de wetenschappen) niet kunnen.

In overleg met de auteur is de bundel zo ruim mogelijk opgezet: alles wat als essay kan worden aangemerkt en tot een beter begrip van Houellebecqs werk kan bijdragen is erin opgenomen, van het poëtisch manifest Leven, lijden, schrijven tot het prachtige reeksje ‘Dode tijden’, van de monografie over Lovecraft (‘een soort van eerste roman’) tot een aantal recente politieke gelegenheidsstukken. Niet opgenomen zijn een paar korte teksten die weinig zouden toevoegen en een lang, vrij technisch voorwoord bij een gedichtenselectie van Remy de Gourmont. Wel bevat de bundel vijf interviews, waarin de aanwezigheid van een gesprekspartner de schrijver tot een specifieke manier van tastend formuleren dwingt. Uiteraard had er op grond van strenge literaire criteria een beperktere selectie kunnen worden gemaakt: dat was nadrukkelijk niet de bedoeling, de lezer mag het zelf doen. De koude revolutie laat Michel Houellebecq zien zoals de Fransen hem door de jaren heen hebben kunnen zien: mijmerend, zwartgallig, spottend, ongrijpbaar, provocerend, lyrisch, zoekend.

[Voorwoord bij Michel Houellebecq, De koude revolutie – confrontaties en bespiegelingen, samengesteld en vertaald door Martin de Haan. De Arbeiderspers, 2004.]